We gebruiken het bijna in elke zin binnen Clear: ‘glucose’. Maar wat is eigenlijk glucose? Wij leggen je de betekenis van glucose uit en wat het precies doet.
Het verschil tussen monosacharide en disacharide
Om te begrijpen wat de betekenis van glucose is en wat het effect op het lichaam is, moeten we eerst weten wat monosacharides en disacharides zijn. Een monosacharide bestaat uit één suikermolecuul zoals glucose, fructose en galactose. Disacharides bestaan uit meerdere monosacharides. Laten we sucrose – tafelsuiker – als voorbeeld nemen. Deze bestaat uit één glucosemolecuul en één fructosemolecuul. Wanneer je sucrose eet, dan breekt je lichaam dit af om er individuele glucose en fructose van te maken.
Wat betekent glucose?
Glucose is dus een monosacharide en kan meteen in het bloed worden opgenomen. Het bloedsuikergehalte waar bij het bloedprikken vaak naar gekeken wordt, heet ook wel het glucosegehalte. Het gaat hier dus om de hoeveelheid glucose in je bloed.
Vaak krijg je glucose niet direct binnen, maar via een disacharide zoals tafelsuiker. Alleen via dextrose – druivensuiker – krijg je direct glucose binnen. Maar uiteindelijk reageert je lichaam precies hetzelfde op de glucosemolecuul uit een disacharide als op ‘pure’ glucose uit dextrose.
Wat doet glucose?
Via het bloed wordt de glucose naar onder andere je spieren vervoerd om energie te geven. Je hebt glucose dus nodig om je lichaam goed te laten functioneren. Zo hebben je hersenen en andere organen deze brandstof nodig. Daar speelt het hormoon insuline ook een rol in.
Wat is glycogeen?
Ook dit woord moeten we begrijpen voor we verder gaan met onze uitleg over glucose. Je lichaam slaat een beetje glucose op in je lever en je spieren. Deze opgeslagen glucose noemen we glycogeen. Wanneer je opeens veel energie nodig hebt wordt deze voorraad gebruikt, zoals tijdens het sporten.
Gluconeogenesis
Indien je lichaam meer glucose nodig heeft dan dat het binnen krijgt (stel je voor je eet totaal geen koolhydraten meer) dan is je lichaam in staat glucose aan te maken in de lever. Dat proces heet gluconeogenesis. Vanuit andere stoffen, zoals eiwitten, kan je lichaam glucose aanmaken.